Intro:

Weer een stukje GR 5 afgestapt. Het was een warme dag, zelfs té warm (’t is ook nooit goed). Gelukkig waren er onderweg geregeld schaduwrijke bospartijen, en toen we de laatste 6 – 7 km door open veld liepen, hielpen de weergoden ons door de zon grotendeels tegen te houden. Het voorspelde onweer was zo vriendelijk om tot ’s avonds uit te blijven. Een mooi wandeldagje was het resultaat.

Opmerking 2013: het GR 5 traject tussen Grobbendonk en Olen loopt nu volledig anders. Zie het vorige verslag. De track die we tonen vanaf Olen komt wel nog overeen met het oorspronkelijke traject.

Reis info:

Bus 427 vanuit Antwerpen Rooseveltplaats (met halte aan Centraal Station) rijdt ons op een dik halfuur naar het centrum van Grobbendonk.

Bus 540 naar Herentals stopt aan de Abdij van Tongerlo en in Tongerlo centrum. Vanuit Herentals gaan regelmatig treinen naar Antwerpen. De terugreis duurde op die manier toch iets meer dan een uur.

De wandeling:

In Grobbendonk steken we de Kleine Nete over. Via een drukke verkeersweg worden vervolgens ook nog het Albertkanaal en de E313 overgestoken om zo in Bouwel te belanden. Het centrum van dit dorp stelt weinig voor, behalve dan het kerkje. Op de kaart zien we dat Bouwel zich langs één kant van de weg Grobbendonk – Herenthout ontwikkeld heeft. De andere kant is groen gebleven, en dat heeft alles te maken met de bewoners van het daar gelegen Bouwelhof die hun domein altijd beschermd hebben tegen de bouwwoede. Daardoor is ook de Bouwelhoeve bewaard gebleven die nu als een soort open enclave aan de rand van het dorp ligt.

We steken de spoorweg Herentals – Antwerpen over en volgen die dan via de als fietspad ingerichte Langedreef.
Bijna 1,5 km verder verlaten we de spoorweg en daarmee eindelijk ook de bebouwing. We stappen nu al ruim 4,5 km door druk bewoond en geïndustrialiseerd gebied en hunkeren naar een rustige en groene omgeving.
Na bijna 6 km stappen we door Zelle, een piepklein gehucht van Herenthout dat uit enkele grote boerderijen bestaat. Herenthout zelf laten we rechts liggen en we draaien in de richting van Noorderwijk. Onderweg gaat het door een strook bossen waar de onvermijdelijke weekendhuisjes in alle mogelijke vormen, afmetingen en materialen een hopeloos uit de hand gelopen urbanisatie illustreren.
Voor het eerst sinds we in Bergen Op Zoom vertrokken worden we geconfronteerd met enkele bescheiden holle wegen. Er begint wat reliëf in het landschap te komen.

Er volgen nu enkele kilometers door open velden. De zon priemt ongenadig op ons neer en we stappen letterlijk van het ene schaarse schaduwplekje naar het andere. De houten Hogewegmolen doet de warmte even vergeten, maar omdat dit monument niet meer in gebruik is kan ook die ons geen koelte toewaaien met zijn lange wieken.
Nog wat verder komen we bij de voormalige spoorwegbedding Tilburg – Aarschot. Het gedeelte Herentals – Aarschot was in gebruik voor reizigersverkeer tussen 1863 en 1959. Tot 1999 bleven de sporen nog in gebruik voor militaire doeleinden. Dat zal wel de reden zijn waarom het stafkaartje in de topogids nog altijd een spoorlijn toont terwijl ondertussen de sporen verdwenen zijn en vervangen door een fietspad. We volgen dit pad en passeren het door de bomen onzichtbare kasteel De Warande.

We komen aan in Noorderwijk, een deelgemeente van Herentals. Na bijna 14 km stappen hebben we wel een rustpauze verdiend. Die vinden we in de schaduw van een caféterras. We slagen er in op zo’n anderhalve meter van de zon-schaduwrand weg te blijven, maar toch voelen we hoe de hitte die op het stenen plaveisel zindert de schaduw binnenwalmt.

Vanuit Noorderwijk stappen we de bossen rond Olen in.
Het GR 5 pad loopt Olen niet in zodat we niet op zoek kunnen gaan naar de originele ‘pot met 3 oren’ uit de Keizer Karel legende. Er zouden in Olen minstens 3 cafés zijn die de ‘originele’ pot hebben. Dat lijkt ons toch iets teveel van het goede om nog echt geloofwaardig over te komen…
In het bos volgen we dezelfde (verdwenen) spoorweglijn die we eerder al tegenkwamen. Waar de GR-route probeert af te wijken van deze fietspad-bedding om onverharde paden op te zoeken, kunnen we alleen maar vaststellen dat ruiters die paden ook al ontdekt hebben. Ze zijn compleet omgewoeld tot nog amper doorwaadbare modderpoelen. Het wordt alsmaar moeilijker om iedereens recreatieve behoeften te respecteren.

De laatste 5 km van de tocht gaan door de velden richting Abdij van Tongerlo. Behalve het gehucht Oosterwijk komen we weinig of geen bebouwing tegen en het is hier dan ook heerlijk rustig. Ondertussen is het gelukkig wat gaan bewolken zodat we in dit open gedeelte niet het uitzicht van gebarbecuede schaapskoteletjes moeten krijgen.
Via een laatste kaarsrechte 2 km lange betonweg komen we bij de omheiningsmuur van de abdij. Aan de andere kant rijzen de torens en bouwsels van het grote complex op. De uit 1130 daterende Norbertijnenabdij kan bezocht worden. De verblijven van de geestelijken zelf zijn niet publiek, maar toch is er heel wat te zien en te beleven. De gebouwen zijn de moeite waard, en de abdij bezit de oudst bekende kopie van Het Laatste Avondmaal van Da Vinci.
De monniken hebben ook enkele beroemde vertegenwoordigers in hun rangen gehad. Zo is er de ’spekpater’ Werenfried van Straaten, bekend van de organisaties Oostpriesterhulp en de Internationale Bouworde. Het vlakbij gelegen Sportacentrum is een nagedachtenis aan het levenswerk van pater Antoon Van Clé die de Sporta organisatie stichtte. Zelf ben ik hier (zoals menige Vlaming) ruim 37 jaar geleden nog op Sporta atletiekkamp geweest.

Ook het bekende Tongerlo bier is met deze abdij verbonden. Vroeger had de abdij een eigen brouwerij, maar toen de Duitsers in de Eerste Wereldoorlog de kostbare koperen brouwersvaten weghaalden hielden de paters het brouwen van hun ‘geestelijk’ nat voor bekeken. Pas in 1989 werd het Tongerlo bier via een overeenkomst met de brouwerij van Haacht nieuw leven ingeblazen. Dat is ook de reden waarom dit bier niet het beschermde ‘trappist’ label draagt. Het wordt niet meer terplaatse en door de paters zelf gebrouwen, en de opbrengsten gaan niet naar de paters en naar goede doelen, maar naar een commerciële organisatie.