Als GR wandelaars stappen we liefst op onverharde paden. Tenzij je op rotsen, vlonder- of tegelpaden loopt bestaan natuurlijke wandelpaden uit zand, leem, klei of andere zachte ondergronden. Asfalt en beton zijn kunstmatige en natuurvreemde wegbedekkingen die niet thuishoren in natuurlijke omgevingen. Ze zijn hard en daardoor meer belastend voor het lichaam. Ze bieden bovendien een saai uitzicht en gaan na een tijd altijd vervelen.

Verharde wegen worden ons opgedrongen door koning auto die voor zijn comfort en snelheid geen genoegen kan nemen met de zachte of de hobbelige ondergronden die de natuur te bieden heeft.

Juist omwille van die auto zijn in Vlaanderen onverharde wegen erg in de verdrukking geraakt. Onze ruimtelijke ordening (of gebrek aan) heeft ervoor gezorgd dat op de meest afgelegen plaatsen bewoning kan en mag. En waar bewoning is, moet die ook bereikbaar zijn … dus geasfalteerde of gebetonneerde wegen tot bij de meest afgelegen woning. Staat er trouwens ooit iemand stil bij de impact van die (of dat gebrek aan) ruimtelijke ordening, de hallucinante kost van wegenaanleg en -onderhoud, van de openbare nutsvoorzieningen tot in elke uithoek (electriciteit, water, telefoon, kabel, gas, riolering, …)?

Gelukkig is er de laatste jaren een mentaliteitsverandering op gang gekomen. Organisaties zoals Trage Wegen ijveren actief voor het behoud van de nog overblijvende onverharde paden. Allerlei lokale initiatieven zetten zich in om te beletten dat paden verdwijnen of geprivatiseerd worden, of om ze regelmatig te maaien en begaanbaar te houden. Er zijn zelfs particulieren en organisaties die privé gronden openstellen voor vrije doorgang. Allemaal initiatieven die bewijzen dat sommigen nog begrijpen dat er behoefte is aan rustige wandelpaden, en dat we het nodig hebben om dicht bij de natuur te kunnen zijn en er van te kunnen genieten.

Ook positief is dat onverharde paden meer en meer uitsluitend voorbehouden worden aan wandelaars.
Ook dat is belangrijk, want het zijn niet alleen wandelaars die roepen om onverharde wegen, maar ook andere categoriën weggebruikers zoals fietsers, ruiters, trial motoren, quads, 4×4 auto’s, … De verstandhouding tussen die verschillende gebruikers is dikwijls verre van optimaal te noemen.
De discussies zijn dan ook niet uit de lucht. Iedereen vindt dat hij het recht heeft om zijn hobby in alle vrijheid uit te oefenen. Er wordt geschermd met mooie en edele begrippen zoals verdraagzaamheid en respect. In interviews hoor je quad rijders verklaren dat ze bereid zijn om te vertragen of zelfs hun motoren af te zetten als ruiters, fietsers of wandelaars hun pad kruisen. Fietsers zijn bereid wat af te remmen als een wandelaar voorbijkomt op hetzelfde smalle pad.

Begrip alom … Er is echter één aspect waar iedereen – behalve de wandelaar – over zwijgt: de beschadigingen die al die activiteiten toebrengen aan de onverharde wegen en aan de natuur. Als er er geen wandelaars in de buurt zijn wordt volle gas gegeven en worden paden in een mum van tijd veranderd in diep omgewoelde modderpoelen waar wandelaars achteraf niet meer op een normale manier door kunnen lopen. Geen enkel onverhard pad of weg is bestand tegen de vernielkracht van optrekkende en doldraaiende terreinbanden, zeker niet als ze ook nog eens aangedreven worden door krachtige motoren. Staan die gemotoriseerde recreanten er dan nooit bij stil dat ze onverharde wegen zonder meer vernielen? Voelen ze zich dan helemaal niet verantwoordelijk voor de vernielingen die ze aanbrengen? Bedoelen ze met verdraagzaamheid dat wandelaars na hun gemotoriseerde doortochten dan maar zonder mopperen tot hun enkels door tot moddersmurrie omgeploegde bandensporen moeten sukkelen?
Het valt op dat de discussie altijd over verdraagzaamheid en respect gaat, maar nooit over de verantwoordelijkheid voor de vernielingen.

Iedere wandelaar zal dit kunnen bevestigen.
Een onverhard, ietwat drassig pad waar een mountainbike wedstrijd met enkele honderden deelnemers overheen geraasd is: compleet onbegaanbaar voor verschillende maanden. Idem voor paden waar regelmatig ruiters, quads en 4×4’s voorbijkomen. Niet voor niets beginnen ook vele gemeenten zich ernstige vragen te stellen. Vernielde paden herstellen kost heel wat geld. Zijn de mensen die de vrijheid claimen om die vernielingen aan te brengen ook bereid om ze te vergoeden? Hun vrijheid lijkt te impliceren dat ze ook ‘gratis’ mogen vernielen.

Er lijkt gelukkig een consensus te groeien over het verbod van gemotoriseerde voertuigen op onverharde paden. Met uitzondering van landbouwvoertuigen op wegen die er breed genoeg voor zijn, horen motoren van welke aard dan ook niet thuis op onverharde wegen. Ze maken die wegen alleen maar stuk en zadelen de gemeenschap op met kosten die eigenlijk door de vernielers zouden moeten gedragen worden.

Wat ‘stille’ weggebruikers zoals fietsers en ruiters betreft: elke categorie krijgt best zijn eigen paden toegewezen. Waar dit het geval is zien we een enorme verbetering in de kwaliteit van de wandelpaden. Vooral in bosgebieden begint men in te zien dat gescheiden paden de beste manier zijn om iedereen tevreden te stellen. Al eens goed gekeken naar het verschil in uitzicht tussen een ruiterpad en een wandelpad? Zelfs ruiters lijken op de duur problemen te hebben met hun zelf omgewoelde paden. Op sommige plaatsen zie je dat ook ruiters liever de rand (en buitenrand) van hun pad opzoeken, eerder dan door hun eigen omgeploegde smurrie te stappen.

We merken op onze wandelingen in alle geval heel wat verbetering de laatste tijd.
De onverharde-wegen-campagnes en het begrip voor de traagste en de minst belastende gebruikers – de wandelaars – beginnen hun vruchten af te werpen.

Hoed af voor iedereen die zich inzet voor het behoud van onze ‘trage’ wegen!